Een frietfabel

Maasvisjes verzonnen rolmodel voor frietjes

De frietgeschiedenis is vervuild door een verzonnen verhaal. Afzender is een onverbeterlijke nationalistische Belgische journalist annex historicus. Dankzij hem lezen we nu nog in heel wat virtuele en papieren media een compleet verzonnen these. Hierbij wordt een hoogst merkwaardige link gelegd tussen kleine visjes in de Maas en de uitvinding van de friet.

Decennialang laat het verhaal zich al niet uitroeien. Het wordt zelfs geciteerd in een internationale encyclopedie over streetfood. Maar ook in andere gezaghebbende historische naslagwerken komt het visjesverhaal aan bod.

Friet in 1680?

Lees maar eens wat de onvolprezen web-encyclopedie Wikipedia over de vermeende frietjes uit de Maas schrijft: “In België zou de geschiedenis van friet beginnen rond 1680. De inwoners van Namen, Andenne en Dinant hadden toen de gewoonte om te vissen in de Maas en de kleine visjes die ze er vingen in olie te bakken. Tijdens vorstperiodes of bij gevaarlijke stromingen werd het echter riskant om te vissen. Als alternatief sneden de inwoners aardappelen in de vorm van kleine visjes, die ze dan eveneens in de olie bakten.” Gelukkig plaatst Wikipedia zelf kanttekeningen bij dit kolderieke flauwekulverhaal: “Bij het verhaal kunnen inhoudelijk vraagtekens geplaatst worden. Zo zijn (Naamse) frieten in de zeventiende eeuw een anachronisme, daar de aardappel pas rond 1735 in de streek werd geïntroduceerd.”

Jo Gérard

Bron van het visjesverhaal is Jo Gérard. De journalist/historicus wordt in 1919 geboren in Antwerpen, hij overlijdt in 2006 in Brussel. Gérard schrijft tientallen boeken, misschien zelfs wel honderd, over België. Gérard is een fervent supporter van de Belgische eenheid en Belgische symbolen, zoals het koninklijk huis en de wapperende driekleur.

Het heeft er de schijn van dat hij, koste wat het kost, de uitvinding van de friet moedwillig op het conto van de Belgen heeft willen schrijven. Wellicht is de wens zo sterk de vader van de gedachte, omdat de frietuitvinding kon bijdragen aan de versterking van het wij-gevoel van onze zuiderburen. Per slot van rekening is België een jong land; het weekt zich kort na 1830 los van Nederland. Een nieuw land heeft behoefte aan erfgoed, is het daarom dat Gérard zijn verhaal verzint?

Jo hield wel van een witz

Niet ondenkbaar is dat Jo Gérard zich bij zijn visjes-frietverhaal liet inspireren door een gerecht uit Parijs. In de laatste decennia van de negentiende eeuw was namelijk friture de Seine een populaire dis in de Franse hoofdstad. Talloze restaurants hadden het op hun menu staan. Maar het liefst bestelden de Parijzenaars het bij een eethuisje aan de boorden van de rivier. Friture de Seine, het was een schaal met kleine riviervisjes die hard gebakken waren gebakken in reuzel. Volgens een Nederlandse correspondent was aller manger une friture in de 1880-er jaren in de lichtstad zelfs synoniem voor “even een frisse neus halen in de buitenlucht”.

Enfin, het heeft er alle schijn van dat Gérard het visjesverhaal als één grote grap heeft gezien. Hij staat bekend als iemand die wel houdt van een daverende witz op z’n tijd. Op jonge leeftijd sluit Gérard zich aan bij een extreemrechtse organisatie. Hij neemt hiervan echter afstand in 1937, 18 jaar jong slechts. Maar wel blijft hij daarna een uitgesproken Belgische nationalist. Ook zijn felle gekantheid tegen het communisme blijft recht overeind.

Verder kan Jo Gérard worden gekenschetst als een gedreven veelschrijver, een humoristische verteller pur sang met, volgens tijdgenoten, een enorme dosis charisma. Na zijn overlijden berichten de media mondjesmaat over Gérard, waarschijnlijk omdat ze niet goed weten hoe ze hem moeten plaatsen. Wel melden ze alle zijn lidmaatschap van een extreemrechtse organisatie in de jaren-1930. Hoewel hij het zelf beschouwt als een jeugdzonde, komt Gérard hiervan moeilijk los. Je kunt ook zeggen: het pleit voor zijn intelligentie dat hij zo jong tot inkeer komt.

Friet Encyclopedie

De Vlaamse frietdeskundige Paul Ilegems vermeldt Jo Gérard in zijn Friet Encyclopedie als volgt: “Brussels extreemrechts historicus, royaltywatcher en negationist, die in 1985 in het rechts-satirische weekblad Pourquoi pas? staande hield dat de eerste Belgische frieten een surrogaat waren voor gefrituurde visjes. Zijn verhaal, naar zijn zeggen gebaseerd op een manuscript uit 1781 van zijn voorvader Joseph Gérard, stuitte op veel ongeloof bij historici, mede doordat Gérard betreffend manuscript nooit tevoorschijn haalde.”

Gevraagd naar het visjesverhaal zei Ilegems in een interview al eens: “Je leest het overal, telkens weer. Maar die hele historie is een verzinsel van Jo Gérard, daar moet je niks van geloven. Hij heeft trouwens nog veel meer andere dingen uit zijn duim gezogen. Dat oude familiemanuscript waar hij het over heeft bestaat helemaal niet. Het is een uit de hand gelopen grap, die nog steeds door iedereen wordt naverteld.”

Curiosités

Nee, het manuscript van Jo’s voorvader Joseph is nooit in zijn integrale vorm opgedoken. Jo Gérard zuigt wel een geweldige titel uit zijn duim voor dit vermeende stuk uit 1781. Curiosités de la table dans les Pays-Bas Belgiques. Ofwel: Bijzonderheden van de etenstafel in de lage landen der Belgen. Schitterend, gevoel voor drama heeft hij zeker.

Net als bij elke gedegen vorser, is ten aanzien van Gérard bij Ilegems sprake van voortschrijdend inzicht. In Het Belgisch Frietenboek, dat verschijnt in 1994, noteert Ilegems nog, zij het weifelend, over de these van Gérard: “Als we aannemen dat het correct is zou men in België al voor 1680 friet gebakken hebben.”

Ilegems dook dieper in de friet dan wie ook in de lage landen. In 2002 denkt hij heel anders over Jo Gérard en zijn frietvisjes uit de Maas dan in 1994. In Het Volkomen Frietboek omschrijft Ilegems Gérard als “een fel belgicistische en eerder twijfelachtige geschiedvorser”. Ilegems ging over het visjesverhaal te rade bij de directeur van een culinaire bibliotheek die dertienduizend boeken omvat. De directeur weet wel zeker dat Gérard alles uit zijn duim heeft gezogen. Ilegems noteert: “De grap is alleszins geslaagd, want de visjeshistorie klinkt erg plausibel en werd dan ook door talloze Belgische journalisten en culinaire auteurs zonder slag of stoot overgenomen.”

Waarheidsvinder pur sang

Ik ken Paul Ilegems een beetje. Ilegems is een waarheidsvinder pur sang. Toen hij zijn zinnen schreef, kookte hij met terugwerkende kracht van woede. Boosheid jegens Gérard. Boosheid jegens zichzelf, omdat hij Gérards these ook op z’n minst ooit een heel klein beetje serieus heeft genomen. Over Gérards verhaal schrijft culinair deskundige Onno Kleyn, veel recenter en niet ontbloot van cynisme, in zijn naslagwerk De Grote Kleyn: “Jaja. Allereerst kwam de pieper als menseneten pas later in zwang. Maar belangrijker: vet was schier onbetaalbaar voor de onbemiddelden.”

Wat schreef ik zelf?

Enfin. Neem ik Ilegems de maat, dan moet ik ook even te rade gaan bij mijzelf. Wat heb ik zelf over de frietvisjes in de Maas geschreven? Ik citeer uit mijn eerste boek Snelle Hap, verschenen in 1995: “Tot slot doet nog een aardige anekdote de ronde over de plaats waar de frites voor het eerst het licht zouden hebben gezien. De omgeving van Luik wordt wel eens genoemd als de bakermat van de patat. De armlastige bevolking at daar in zeer vroeger jaren kleine visjes uit de rivier. Was de rivier dichtge­vroren en konden er geen kleine langwerpige visjes worden gebakken, dan zouden tot stangen gesneden aardappelen als vervangend voedsel zijn gebruikt.”

“Aardige anekdote”. “Zouden zijn gebruikt”. Gelukkig heb ik wat slagen om de arm gehouden. Toch bied ik met terugwerkende kracht nederig mijn welgemeende excuses aan voor mijn aandeel in de verspreiding van het nepverhaal van Jo Gérard.

Recensie

Verder volsta ik graag met een citaat uit een recensie van één van Jo Gérards werken, een boek over de heldhaftigheid van de Belgische militairen in de Tweede Wereldoorlog. “Het bevat een reeks getuigenissen van op rust gestelde hogere officieren die de activiteiten beschrijven van Belgische militairen in het buitenland, in het verzet in eigen land en in krijgsgevangenschap, waarbij het accent (uiteraard) ligt op het heldhaftige karakter van deze verrichtingen. Ondanks de goede bedoelingen – het boek staat bol van vaderlandsliefde – komt het boek over als een krampachtig verweer, waarbij gevoel voor nuancering nogal eens ontbreekt.”

Laten we het erop houden dat velen ervan getuigen dat Gérard een zeer aimabel man was, een man die ontzettend veel hield van België. Een man die, net als zoveel zuiderburen, dolgraag zou willen dat de uitvinding van de friet onomstotelijk 100 procent op het conto van de Belgen zou kunnen worden geschreven. Het zou hem daarbij vast en zeker niet uitgemaakt hebben of deze uitvinder een Vlaming, Waal of een Brusselnaar was geweest.

Nog een frietverhaal: Friet van Piet

Headertekening en detail: de oudst bekende prent van friet, in 1842 getekend door Honoré Daumier. Wil je liever niet lezen maar kijken en luisteren? Op TikTok vertel ik allemaal snackverhalen van circa een minuut.

Ontdek meer van ubelski

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder