Roakeldais

Ik veer op uit de luie bank waarin ik hang als een rechtgeaarde bankaardappel van de kleigrond en zet met de afstandsbediening mijn televisie wat harder. Ja, hij zegt het echt, de man van het achtuurjournaal op ’s lands publieke televisieomroep. Een rechtbank legde vandaag vier jaar gevangenisstraf op aan De Groningse Dansleraar.

Ja, Dé Groningse Dansleraar. Welke of wie wordt er niet bij verteld, noch worden de initialen gegeven. De Groningse Dansleraar, geen in het bijzonder, dus de ganse dwaze beroepsgroep in het algemeen, gaat achter de tralies. Yes! Eindelijk maar toch!

Vier jaar cel voor alle dwazen die decennialang hele generaties Groningers hebben getreiterd, gemarteld en voor schut gezet met verwoede inspanningen om hen te onderwerpen aan de beginselen van de quick step, de tango en de Weense wals. Ja, er waren er zelfs die zich de brutaliteit permitteerden om Groningers in aanraking te brengen met de salsa en andere latin dances. Maar eindelijk gloort gerechtigheid! Het is zo ver, de Groningse vlag kan uit. Vrouwe Justitia is wakker geworden en maakt ten langen leste korte metten met langjarige tenenkrommende praktijken.

De bevallige rechtsvrouwe haarzelve moet er menige nachtmerrie over hebben gehad. Nee, dit lijdt voor ondergetekende geen twijfel. Zeker en vast is zij regelmatig badend in het zweet wakker geworden. Hoe vaak zal zij niet de aandrang hebben gevoeld om zichzelf te verstikken in haar kletsnatte kussen? Het beeld alleen al móet wel voor elke dame een kwelling zijn. Je zult maar dag in dag uit zijn blootgesteld aan het risico ooit bij een nieuwe dansronde op de schouder te worden getikt door een oorspronkelijke inwoner van de gebiedsdelen tussen Roodeschool, Ter Apel, Nieuweschans en Grootegast… Ja, dat moet voorwaar voor elk meisje en elke vrouw met Groningse wortels een schrikbeeld zijn, een ondraaglijk lot.

Moar loaten wie nander gain kroantjespot nuimen. Groningse dames zelf zijn ook niet bepaald een sieraad voor de ballroom. Natuurlijk kan niemand hen dit euvel duiden. Hun natuurlijke habitat van kletsnatte open weiden, kaarsrechte wegen, tegenwind en opspattende klei blijft gewoon niet zonder gevolgen. Met deze geografische achtergrond is frivool voetenwerk simpelweg levenslang uitgesloten. Laten we eerlijk zijn, het levert ook een verre van verheffend beeld op, Groningers op de dansvloer. Man, vrouw of een ander gender, dansen leidt tot niets behalve rampspoed. Tot enig niveau van esthetiek reikt een Groningse danser wis en waarachtig nooit en te nimmer. Het is een ronduit kwellend beeld van boers gehomp, dat slechts uitmondt in depressies, schuldgevoel, blauwe voeten en ingescheurde teennagels.

Vriend, vijand en de Veiligheidsraad zijn eensluidend in hun opinie: het dient volstrekt geen hoger doel om te pogen Groningers de danskunst bij te brengen. Zou Vrouwe Justitia trouwens nog een gang naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens overwegen? Immers, danslessen in Groningen in georganiseerd verband zoals die tot op heden plaatshadden, kun je zonder geringste twijfel aanmerken als een activiteit met een subversief oogmerk. Sterker, het zou mij niet verbazen als bewijsbaar kan worden gemaakt dat hier sprake is van een misdaad tegen de menselijkheid.

Als we onszelf in de spiegel aankijken, weten we het natuurlijk al lang: het is vergeefse moeite om Groningers te leren dansen. Weggegooid geld, verspilde energie, een garantie voor teleurstelling, zielenpijn en zelfhaat. Graag zou ik derhalve zien dat Heuving in Delfzijl, Hompelvoet in Ezinge, maar natuurlijk óók dansleraar Gratema in mijn eigen geboortedorp Grootegast elk individueel alsnog gedagvaard worden voor hun kleinerende praktijken en grensoverschrijdende gedrag jegens een hele bevolkingsgroep gedurende een lange reeks van jaren. Ja, een massaproces is dringend gewenst. Kun je per slot van rekening niet spreken van criminele organisaties?

Nu het ijzer heet genoeg is om te smeden, moet het college van gedeputeerde staten van Groningen even flink door pakken. Doortastend optreden is zonder meer geraden. Nauwlettend dient het college erop toe te zien dat alle gemeenten in de provincie de vestiging van nieuwe dansscholen via plaatselijke verordeningen uitsluiten. Voor bestaande dansscholen is het geraden een sterfhuisconstructie op te tuigen. Mij lijkt dat hierbij een beroep gedaan kan worden op artikel 8 van de Grondwet. Dit wetsartikel luidt immers: “Het recht tot vereniging wordt erkend. Bij de wet kan dit recht worden beperkt in het belang van de openbare orde.”

Als een paal staat boven water dat de openbare orde in Groningen op geen enkele wijze is gediend met dit type ondergravende instellingen. Loaten wie nander gain povvert nuimen, oneerbare handelingen en verdachte bewegingen zijn in danszaaltjes aan de orde van de dag. Met de dans horen Groningers zich niet in te laten. Dansende Groningers, het moet niet mogen. Dus, instituties die moedwillig bijdragen aan ridiculisering van onze volkscultuur, moet dus voortaan elke mogelijkheid tot vrije vestiging in de provincie worden ontnomen. Bestaande dansscholen dienen zonder terughoudendheid te worden aangemerkt als ‘vijanden van het volk’.

Zeker, de kans bestaat dat Groningers die lijden aan hardnekkige ontkenning en volksaardige stijfkoppigheid op zoek gaan naar een alternatief. Is het provinciaal verbod op dansinrichtingen eenmaal een feit is, dan zoeken zij hun heil wellicht in de kop van Drenthe, bij onze Friese buren of zelfs in Duitse steden als Leer en Oldenburg. Ontduikers van de regelgeving komen vanzelf tot inkeer, dat lijdt voor mij geen twijfel. Ook clandestiene dansers lopen immers vroeg of laat aan tegen de beperkingen van hun Groningse eigenheid. Trouwens, ik wil het ook allemaal niet op de spits drijven.

Nee, ik moet niet doordraven… Laten we dus de maatregelen tegen clandestien dansforensisme simpel en beperkt houden. Een speciale brigade van de rijkspolitie kan, bijvoorbeeld gesteund door drones met nachtkijkers, aan onze provinciegrenzen al veel bereiken. Steekproefsgewijs kunnen de dienders auto’s staande houden. Treffen zij bij doorzoeking van de bolides uitrustingen aan die wijzen op ontwijking van de dansverordening, dan kan de brigade de inzittenden op de hoogte brengen van de vigerende Groningse regelgeving. Nieuwe maatregelen hebben per slot van rekening altijd even tijd nodig om in te dalen. Edoch, laat ik niet teveel kijken naar de beren op de weg, maar nu vooral de overwinning vieren. Hoezee! Eindelijk hebben we de handvaten om dansscholen te brandmerken als een groot gevaar voor de eerbaarheid van Lauwerszee tot Dollard tou.

Om schoon schip te maken, dienen wij dit momentum in ons pronkjuweel met gouden rand met beide handen aangrijpen. Wij moeten breken met gerechtelijke en bestuurlijke dwalingen uit het verleden. Keiharde feiten en bewijzen zijn royaal voldoende voorhanden. Ja, de tijd van gerechtigheid en boetedoening is nabij. Voor het grijpen ligt de juridische erkenning dat Groningers van nature geenszins uit het hout zijn gesneden dat wiegende heupen, spaghetti-sliertig benenwerk en een sierlijke tred faciliteert. De natuur moeten wij allen eerbiedigen. Hierbij hoort het zelfbewustzijn dat wij primair een volk zijn van de klei en dat dit nu eenmaal consequenties heeft. Zelfs voor Groningers van het zand geldt: klei, niets anders dan klei heeft ons gevormd.

Om op onze levenswandel met zware houten klompen en dikke laarzen aan onze royaal bemeten voeten dag in dag uit vooruit te komen in de lijmachtige kleigrond is immers voorwaar geen sinecure. Geboren Groningers moeten zich tijdens hun bestaan in het ondermaanse al genoeg bovenmenselijke inspanningen getroosten om voortdurend de ene laars of klomp voor de andere te zetten. Dientengevolge kampen wij allen met duimdikke onwillige spieren in onze kuiten en bovenbenen, spieren die wel geknoopt lijken van stug en onwillig scheepstouw. Dansen is er voor ons gewoon niet bij. Het is een gegeven, een lot dat de Groninger moet dragen en waarnaar wij ons simpelweg allen hebben te voegen.

Kittige danspasjes, ze passen de karakteristieke bouw der Groningers in het geheel niet. Om nog maar niet te spreken, hoe delicaat en generaliserend het begrip ook moge klinken, van onze volksaard. De identiteit van Wij Groningers valt per slot van rekening samen met de aardappelen van ons land: stevige grote bonken met hier en daar wat onwrikbare, aanhangende zwarte zware leem. Een choreografie schrijven voor een Gronings ballet, dat is zoiets als een nijlpaard onderrichten in de edele kunst van het koorddansen. Het is vloeken op een afgegraven terp, de Martinitoren beklimmen met suïcidale hoogtevrees, een windmolen in Jan Mulders achtertuin.

Heb ik mijzelf nooit vergrepen aan de dans? Ik beken. Stug, stijf en bonkig groeide ik immers tot volwassenheid in de tijd van de discofilm Saturday Night Fever. Ja, inderdaad begaf ik mij ooit op een dansvloer. Nog helder staat mij de geur van angstzweet, doorgekookte mollebonen en zompige oude klei voor de geest. Diep schaam ik mij met terugwerkende kracht dat ik ooit op zo’n vloertje met knipperende lichtjes heb rondgebanjerd, terwijl de Bee Gees met hun castraatstemmetjes gilden en piepten dat ik de nightfever moest doen. De nightfever? Werkelijk geen idee had ik welke delen van mijn bewegingsapparatuur ik hiervoor diende aan te spreken. In mijn voordeel verklaar ik dat ik mijn Parkajas en legerlaarzen van de dump bij de Oosterhaven aanhield toen ik met gevaar voor eigen leven over het gladde danspodium stiefelde. Bovendien, het was allemaal van onschuldig korte duur. Voordat de Bee Gees waren uitgezongen, trok een opgepompte portier mij aan m’n mouw, want gaderobe was bij de disco aan de Peperstraat verplicht à raison van één gulden.

Bovendien, het is allemaal wel heel lang geleden. Mijn ondoordachte daad is zeker en vast verjaard. Jong en onschuldig was ik. Nog onvoldoende had ik weet van de antropologie van mijn eigen provincie. Daarbij, ook in mijn jeugd bestond in Groningen de dansmaffia reeds. De indoctrinatie onder minderjarigen als ik was enorm. Was je een beetje gevorderd op de middelbare school, dan werd de groepsdruk gigantisch om op dansles te gaan in schimmige achterafzaaltjes die het licht niet konden verdragen. In mijn voordeel spreekt dus, dat ik nooit ben gezwicht voor de gladde praatjes van deze subversieve beroepsgroep, twijfelachtige organisaties die het gemunt hadden en hebben op jonge mensen zonder zelfstandige beslissingsbevoegdheid.

Nee, het woord ‘complot’ wil ik niet in de mond nemen. Toch had het de schijn dat sprake was van een samenzwering. Zo werd, en wordt nog, in Warffum met stuitende regelmaat een evenement opgetuigd waar volksdansgroepen uit alle windstreken van onze aarkloot jaarlijks hun beste nationalistische beentje voor zetten. Op Roakeldais heette dat en heet dat. Voor wie niet zo bekend is met de streektaal: dit betekent ‘op goed geluk’, ongetwijfeld een cynische verwijzing naar het Groningse voetenwerk met aanhangende leem op de dansvloer.

Tijdens Op Roakeldais kwamen en komen honderden internationale folkloristische dansers opdraven om Groningse klompendansers te tonen hoe het volgens hen allemaal moet, dat draaien met de kont en wiegen met de heupen. Geen twijfel mogelijk: consequent zijn wij gehersenspoeld. In 1966 is deze verderfelijke campagne in Warffum begonnen, vier jaar na mijn geboorte. Het was het tijdsgewricht dat alles maar moest kunnen. Sindsdien is onvermoeibaar gepoogd om Groningen op dansgebied aansluiting te laten vinden bij de rest van de wereld. Als wij als Groningers eerlijk zijn, moeten wij in retrospectief allen kleivoetend erkennen dat we onszelf met ons potsierlijk gestuntel al die decennia internationaal gruwelijk te kijk hebben gezet.

Ouder en wijzer, verdiepte ik mij grondig en uitputtend in de Groningse antropologie. Ik weet dus dat dit zo niet langer kan doorgaan. Ons hompelvoetende gehos te midden van andere ledematen der Verenigde Naties zijn een aanslag op de multinationale danscultuur. Geen twijfel mogelijk, er is sprake van een ongehoorde belediging jegens volkeren die wèl over een verfijnde motoriek beschikken. Om te voorkomen dat Groningen alsnog gedaagd wordt voor het Internationale Strafhof in Den Haag, is het derhalve hoog tijd een punt te zetten en voorgoed pas op de plaats te maken. Mocht de stichter van Op Roakeldais ergens een beeld of plaquette hebben, dan zou het gepast zijn als dit aan de openbaarheid wordt onttrokken, zeker nu de rechter het vonnis over De Groningse Dansleraar heeft geveld en jurisprudentie voorhanden is. Graag ga ik er dan ook vanuit dat de burgemeester Henk Jan Bolding van Warffum vanaf heden de organisatie van Op Roakeldais aanmerkt als een criminele samenzwering, eventuele banktegoeden blokkeert en een gebiedsverbod afkondigt voor het evenemententerrein waar het festijn tot op heden onbelemmerd doorgang kon vinden.

Maar is Henk Jan Bolding wel goed doordrongen van de ernst van de situatie? Bezorgd vraag ik het mij af. Uitermate verontrustend is in elk geval het nieuws dat ik de laatste tijd lees over het dansfestijn. Recentelijk vernam ik nog dat er Chinese dansers naar Warffum komen. Chinese dansers op het Hogeland, kan het nóg dwazer? Mij lijkt het ronduit staatsgevaarlijk hen toe te laten. Het mag immers algemeen bekend worden verondersteld, dat China toenemend en doelbewust de eigenheid van volkeren op de wereld ondergraaft. Een Chinese dansdemonstratie zal ongetwijfeld ook de Groningse identiteit opnieuw een dreun geven. En wat te denken van Chinese techbedrijven als TikTok? Dat wordt toch niet voor niets verboden in steeds meer landen? De miljoenen potsierlijke dansjes op de app zouden alle Groningse eerste burgers in hoogste staat van paraatheid moeten brengen. Een gebiedsverbod voor de Chinese dansers én het blokkeren van TikTok lijken mij de hoogste prioriteiten voor het nieuwe college van gedeputeerde staten.

Nee, men kan niet streng genoeg zijn. De Groningse volksaard dient beter te worden beschermd tegen indoctrinatie door het dubieuze dansgilde. Hoewel ik verheugd ben dat de rechter heeft gesproken, en er dus juridische grond is voor een aanzet tot serieus beleid, ligt onderschatting levensgroot op de loer. Zo verdriet het mij dat De Groningse Dansleraar slechts vier jaar gevangenisstraf kreeg opgelegd. Voor misdaad tegen de Groningse menselijkheid is een veel zwaardere sanctie passender.

Ik en in mijn mede-Groningers hebben het recht afdoende te worden beschermd tegen dit soort susjetten dat zich bezighoudt met mensonterende praktijken. De voetjes van de grond? Niet wij, niet ik en mijn volksgenoten. Roegbainders zijn wij, roegbainders hebben wij, knieën en benen als die van de legionairs uit de Romeinse Tijd. Groningers horen te zijn en te blijven waar zij zich al eeuwenlang standvastig hebben gehandhaafd. Met beide voeten stevig in de klei.

Meer Groningen: Vak KK in de Euroborg

Foto: Shutterstock