Search
Search

Dichtbij jezelf

Songwriting Tips

.
Hoe schrijf je een sterke song, een liedje dat zich na één keer beluisteren vast zet in de hoofden en harten van de luisteraars, een pakkende melodie met een tekst die blijft hangen? Een panklaar recept kan ik je niet geven. Trouwens, dan had ik het lekker voor mij zelf gehouden en evergreen na evergreen de wereld ingeslingerd. Maar toch, hierbij een heel stel tips voor songwriters.

Het uitgangspunt van deze tips en wenken, is het maken van een min of meer traditioneel popliedje; de songvorm die de gehele twintigste eeuw het beeld van de populaire muziek beheerste, met de Beatles als meest geroemde vertolkers en John Lennon en Paul McCartney als belangrijke songwriters.

1. Gezongen tekst als instrument
Binnen de popmuziek vormen de zang, de frasering van de tekst én de klanken van de gebruikte woorden een muzikale partij apart. Zang, en hiermee de tekst, kun je eigenlijk beschouwen als het instrument dat een popsong zijn finishing touch geeft. Veel liedjes zouden zonder vocalen klinken als een elektrische gitaar zonder versterker; dun en krachteloos. Het gezongen refrein is de belangrijkste hoeksteen (hookline) van een poplied. Maar een sterk refrein alleen is niet voldoende. Bij het schrijven van een song moet je rekening houden met meer aspecten.

2. Bestaand liedje omturnen
Heb je nooit eerder een song geschreven en weet je niet waar je moet beginnen? Een heel handig begin is dit: zet een bestaand liedje naar jouw hand. Kies een simpele song die mooi vindt; liefst eentje waarbij de zanger of zangeres zichzelf alleen begeleidt op gitaar of piano.

Zoek de bijhorende songtekst (lyric) op via Google en kopieer die. Maak aan de hand van het metrum (en het aantal lettergrepen) een compleet nieuwe tekst; maakt niet uit in welke taal. Test terwijl je dit doet tussendoor af en toe of het goed te zingen is. Heb je dit gedaan, probeer dan jouw nieuwe tekst afwisselend te zingen en te neuriën op een nieuwe melodie. Voilá, de basis van jouw eerste liedjes staat.

3. Blijf dichtbij jezelf
De kans is groot dat je eerste liedjes erg lijken op het repertoire van artiesten waarvoor je bewondering hebt, de acts waarnaar je veel hebt geluisterd. Dat is op zich geen verkeerd vertrekpunt, het is een positie om op verder te bouwen. Door dichtbij jezelf te blijven en te kiezen voor eigen thema’s (dingen die je bezig houden) en muzikale invloeden uit je eigen omgeving, krijgen je songs vanzelf een meer eigen geluid en dus gezicht. De meeste melodieën komen tot stand op piano’s, andere toetsinstrumenten en de gitaar. Maar ook hier geldt weer: blijf dichtbij jezelf en dus kies voor het instrument dat jou het beste ligt. Zelfs op ritmische instrumenten of handgeklap kun je liedjes schrijven. Acapella trouwens ook.

4. Inspiratie, die maak je
Veel songwriters met ervaring weten dat het geen zin heeft te wachten op inspiratie die zich uit het Grote Niets moet aandienen. Inspiratie; de één wacht er eindeloos op, de ander vindt het flauwekul. Inspiratie kun je afdwingen door gewoon aan de slag te gaan. Door jezelf de discipline op te leggen gewoon onverdroten verder te gaan, ook als het even niet wil vlotten.

Zanger Xander de Buisonjé zei eens: “Het gaat erom een hilarisch moment met jezelf te krijgen. Soms zit je uren achter de piano en er komt echt helemaal niks. Op zulke momenten voel ik een haat-liefdeverhouding met mijn piano. Het mooiste intense moment met jezelf, is als er dan ineens een stukje opkomt waardoor je weer helemaal in een liedje kunt kruipen.”

5. Leg jouw brainwave vast
Je zit op het toilet, in de auto of ligt in bed te staren naar het plafond. Ineens dringt zich een zin of oneliner op in jouw hoofd. Of je ziet een kop in de krant of hoort een uitspraak in een interview, die een basis kunnen zijn voor een song. Je hoort er zelfs een melodietje bij. Het zal menig songwriter vaak overkomen.

Zorg dus dat je altijd pen en papier bij de hand hebt om dat ene sterke zinnetje op te schrijven. Ach, of tik of spreek dat zinnetje gewoon in op jouw telefoon. Want één sterk zinnetje kan als refrein en zogenaamde hookline een hele song dragen. Sterk melodietje in je hoofd? Neurie het in op jouw telefoon. Neuriën van een melodie is sowieso een goede methode, zeker om je ervan te verzekeren dat het een zangmelodie is die qua toonhoogte geen problemen oplevert bij het zingen.

6. Een pakkende titel
Er zijn veel songwriters die het prettig vinden vanuit een songtitel te werken. Ze hebben nog bijna niks op papier, alleen maar een titel, en dat werkt inspirerend. Een titel kan je dwingen om in een bepaalde sfeer te komen en stuurt het liedje dat gemaakt gaat worden al bij voorbaat een bepaalde richting op.

Vanzelfsprekend kun je de titel uiteindelijk altijd nog veranderen als de song eenmaal klaar is. Het belang van een titel moet je niet onderschatten: hij vormt vaak (een deel van) de hoeksteen van een lied en bovendien moet een titel lekker bekken, goed in het gehoor liggen als hij wordt uitgesproken door bijvoorbeeld een discjockey. Een lange titel bekt niet lekker en kan belemmerend werken. Maar ach, ook op deze regel zijn er uitzonderingen; zoals The Day That Curly Billy Shot Down Crazy Sam McGee van The Hollies.

7. Beperk het onderwerp
Songs worden wel omschreven als “poëzie die op muziek gezet is”. Lulkoek, bullshit, absolute flauwekul! De meeste gedichten laten zich maar moeizaam ombatterijen tot een fijn liedje. Andersom geldt dit nog sterker: 99,9 procent van de popsongs kun je écht niet met voordragen als een overtuigend gedicht. Dit komt onder meer doordat veel popsongs zich bedienen van spreektaal. Pete Townshend van The Who heeft een betere vergelijking: “Songwriting is net als journalistiek bedrijven, vertel in de eerste twee zinnen waarover je het wilt hebben.” En, voegen wij eraan toe, blijf bij dat onderwerp, haal er niet teveel overbodige ballast bij!

De link met journalistiek die Townshend legt, ligt stukken meer voor de hand dan een vergelijking met poëzie en literatuur. Net als in een kort nieuwsbericht, moet je in een song niet allerlei zijpaden betreden en teveel gaan zitten uitweiden. Stop vooral niet teveel ideeën tegelijk in je songs! Townshend: “Na het pakkende begin moet je een versregel hebben of een heel couplet dat sfeer opwekt, een beetje kleur om je idee te laten overkomen, maar ga daar niet te ver in.” Het couplet is niet alleen een sfeerschets, maar herbergt daarnaast heel vaak de beschrijving van een plek, een personage of een situatie die vooral aanvullend is op het refrein.

8. Liefde en lust
Wat het hoofdonderwerp betreft, gaan de meeste songwriters niet veel verder dan hun eigen zielenroerselen. Popliedjes gaan vaak over liefde en lust en dat is niet toevallig. Iedereen heeft gevoelens op dit gebied en wil hieraan uiting geven. Er zijn mooie liedjes over perfecte liefdes, maar misschien nog wel mooiere liedjes over liefdes die voorbij zijn gegaan. Enfin. Omdat het een universeel gevoel is dat iedereen aanspreekt, zijn liefde en lust dus nog commercieel aantrekkelijke onderwerpen ook.

Maar het enige onderwerp is liefde en lust natuurlijk niet: bekend is bijvoorbeeld dat de Beatles zich meer dan eens lieten inspireren door een kop in de krant of een tekst op een reclamebord.

9. Begrijpelijke metaforen
De kans op succes met een song wordt vergroot door een tekst die voor iedereen begrijpelijk is (dan wel het uitdragen van een gevoel dat alle mensen voelen, begrijpen en raakt). Het wil niet zeggen dat een tekst altijd kinderlijk eenvoudig moet zijn. In de popmuziek is altijd veel gebruik gemaakt van metaforen. Nee, poëzie is het niet, maar het barst wel van de vergelijkingen zoals

De bluesmuziek staat bijvoorbeeld bol van tekstuele metaforen, waarbij teksten over dansen vaak synoniem zijn voor het bedrijven van de liefde. Een ander voorbeeld zijn de songs van Chuck Berry en Bruce Springsteen, die beiden in hun teksten veel beeldspraken met auto’s gebruikten om een gevoel uit te drukken.

10. Muzikale fundamenten
Muziek heeft drie fundamenten, namelijk melodie, harmonie en ritme. De zangmelodie van het couplet is in het algemeen lager van toonzetting dan het refrein. Harmonische regels zijn er om muziek geen pijn aan de oren te laten doen. Binnen de harmonische regels kun je wel zorgen voor contrasten door akkoorden af te wisselen. Een voorbeeld kan zijn: start het couplet met een G-akkoord, het refrein met C, de brug met Am. Zorg voor ritmische afwisseling, bijvoorbeeld in de zangfrasering tussen het couplet en het refrein. De toonsoorten C, D, G en F slaan trouwens vaak het beste aan bij luisteraars. Cole Porter speelde als een van de eersten veel met de afwisseling van majeur- en mineurakkoorden; dat werkt uitstekend bij melancholische liedjes.

11. Voel de akkoordenwisselingen
Waarom zijn sommige akkoordenwisselingen zo mooi? Geen idee, maar probeer er eens een paar en ga bij jezelf na wat voor gevoelens ze bij je losmaken. Je zult ondervinden dat er wisselingen zijn die emotioneel effect op je hebben. Tja, en dan heb je zo’n mooie melodie en ook een pakkende tekst. Je bijt je erin vast, maar op de een of andere manier lukt het niet de twee te laten matchen, het voelt niet goed. Probeer de tekst eens op een andere melodie of vice versa, dat kan verrassend uitpakken en smaken naar meer.

12. Opbouw naar climax
Hoewel de vorm van popsongs steeds vrijer is geworden, is het traditionele liedje nog erg gestoeld op de zogenaamde da capo aria opbouw. Hierbij wordt, afgewisseld met refreinen, deze volgorde gehanteerd: couplet 1, couplet 2, tussenstuk of bruggetje, couplet 3, herhaling van het tussenstuk, herhaling van een couplet, slot. In veel gevallen bestaat een couplet uit ongeveer 16 maten, het refrein uit tien maten. Of je voor deze opbouw kiest of niet, is eigenlijk niet zo belangrijk. Wel wezenlijk is dat je in de paar minuten die een song duurt een soort spanning opbouwt, een spanningsboog van tekst en bijpassende muziek die je niet mag verstoren en die tot een climax leidt op ongeveer driekwart van de song.

13. Lijm met rijm
In vroeger eeuwen bestond er geen drukwerk en er waren er geen recorders en geluidsdragers. De mensen moesten alles opslaan op de harde schijf in hun hoofd, in hun geheugen dus. Rijm was een soort geheugensteuntje bij het onthouden van gedichten en liedjes. Dat geldt eigenlijk nog steeds, rijm ligt lekker in het gehoor, liedjes die niet goed rijmen blijven vaak minder gemakkelijk hangen. Bij rijm gaat het niet alleen om de klank van de lettergrepen, maar ook om de metriek, de lettergreep waarop de klemtoon ligt.

14. Rijm en ritme
Een bekende uitspraak luidt: “Goede rijm kan je song maken, slecht ritme kan hem weer breken.“ Aan het juiste ritme van de rijm wordt dus veel waarde gehecht. Het belang van het correct hanteren van metrum en de natuurlijke beklemtoning van woorden en lettergrepen, lijkt echter af te nemen in de moderne popmuziek.

Puristen van het songwritersvak zijn nog altijd de mening toegedaan, dat het geforceerd kloppend maken van rijm of het leggen van verkeerde accenten de luisteraar pijn doet aan de oren. Binnen de popmuziek zijn er altijd grote hits geweest waarbij het metrum niet klopt, vaak in de sector meezingers. Makers van raplyrics grossieren in geforceerde rijm en lijken het zelfs te hebben verheven tot één van hun handelsmerken. Het kan dus heel goed zijn dat toekomstige generaties muziekliefhebbers er geen last meer van zullen hebben als de rijm metrisch niet klopt.

15. Rijmschema’s, rijmboeken
Kijk, rijm is zeker niet noodzakelijk, maar mooi klinkt het wel. Populaire rijmschema’s zijn in elk geval AABB en ABAB. AABB: “Ik hou van jou. Ik blijf je trouw. Trouw met mij. Dan ben ik blij.” ABAB: “Ik hou van jou. Trouw met mij. Ik blijf bij jou. En ben zo blij.” Maar het kan natuurlijk ook anders. Ernst Jansz van Doe Maar: “Er worden alleen nog maar ABAB-schema’s gebruikt. Daar zit geen diepte in. Bij ABAC gevolgd door DBDC bijvoorbeeld kun je met mooiere accenten werken. Zo kun je spelen met rijmvormen.”

Er zijn rijmwoordenboeken in de handel. Schaam je er niet voor ze te raadplegen; veel bekende songwriters doen het ook. André Hazes schreef er enkele songs mee die over honderd jaar nog door de Nederlandse cafés zullen schallen.

16. Zweer bij sfeer
Veel mensen zeggen dat ze nooit luisteren naar de teksten. Onzin natuurlijk. Want hoe kun je iets, bijvoorbeeld Heb Je Even Voor Mij van Fransje Bauer, nu meezingen als je zegt dat je er niet naar luistert? Wat mensen eigenlijk bedoelen is dit: ze luisteren niet heel erg bewust naar teksten. Vaak is het, afgezien van de hookline, vooral de sfeer van een song die de mensen bij hun strot grijpt.

Zorg dus voor een consistente atmosfeer die een eenheid met de tekst vormt. Als sfeer, tekst en muziek niet hand in hand gaan, kan het geheel erg koddig of gekunsteld overkomen.

Binnen de popmuziek zijn atmosferen te benoemen waaronder de meeste grote hits wel geschaard kunnen worden: melancholie (liefdesballades), melodramatische songs (smartlappen), krachtige ritmes (dansnummers), uitbundige vrolijkheid (meezingers), agressie (hardrock, punk, rap) en broeierige sensualiteit (soul, blues, rnb, jazz).

17. De hoeksteen van een song
Een liedje heeft minstens één hookline nodig. Pete Townshend zei er ooit over: “Introduceer een hookline, zorg ervoor dat je de mensen pákt. In de eerste seconden moet je ze pakken, hun aandacht trekken.”

Maar wat is een hook of hookline dan? Tja, dat kunnen alle ingrediënten zijn waarop een liedje sterk leunt, elementen waardoor de song blijft hangen bij de luisteraars. Heel vaak is de hoek of hookline het zinnetje dat het meest in het liedje herhaald wordt, de zinsnede waaraan in veel gevallen de titel wordt ontleend. Meestal het eerste of laatste zinnetje van een refrein.

Sommige popsongs hebben meer van zulke hoekstenen, zoals Every Breath You Take van The Police. Besteed veel aandacht aan de hoeksteen. Soms kan deze sterker worden door simpelweg één woord te vervangen door een ander. Een hookline kan ook gevormd worden door een herkenbaar en dus vaak herhaald instrumentaal motief; het zijn vaak deze motieven die binnen de hiphop vaak als sample worden gebruikt.

18. Riff en lift
Een riff is een muzikaal motief van een paar maten dat steeds herhaald wordt en dat een song uiterst stuwend en pakkend kan maken. Talloos zijn de popliedjes waarin één tot hooguit drie akkoorden zijn gebruikt, maar die wel sterk of niet zelden helemaal leunen op een riff van de gitaar, de bas of een pianoriedel. Voorbeelden die we kunnen noemen zijn de riff in Venus van Shocking Blue, My Sharona van The Knack. Maar ook hiphop- en rapsongs ontlenen hun kracht bijna altijd aan een (elektronisch) riffje dat met een sequencer eindeloos op repeat wordt gezet.

Technisch goed geschoolde muzikanten hebben de neiging hun neus op te halen voor veel herhalingen, omdat ze naar hun smaak dan hun virtuositeit niet voldoende kunnen etaleren. De kunst is om in de herhaling toch creatief te zijn. Dat kan door heel subtiele variaties aan te brengen in het muzikale motief. Verder kan het aanbrengen van een lift in je song een verrassend effect sorteren. De lift is een aanloopje naar het refrein, voortkomend vanuit het couplet. Misschien wel het fraaiste voorbeeld van een lift zit in de oude hit Natural Woman van souldiva Aretha Franklin. Na het laidback gezongen couplet, bouwt ze via de lift de spanning op tot een soort eruptie in het refrein.

19. Een pakkend intro
Niet zelden wordt de basisriff al in het intro geïntroduceerd, soms geldt dat ook voor de hookline, zoals bij Yesterday van The Beatles. Het intro is de (hopelijk pakkende) opening van een song. Vaak komt het intro pas in de studio aan de orde, maar denk er ook goed over na nog voor je het basismateriaal, de tekst en de melodie dus, gaat bewerken ofwel arrangeren.

Goede intro’s zijn spannend, wekken verwachting op, zijn zeer herkenbaar en zorgen ervoor dat je song meteen staat als een huis. Intro’s van radiosongs moeten niet te lang zijn, in het algemeen blijven ze binnen de 15 seconden. De intro is het begin van de spanningsboog die de song overspant en de sfeer bepaalt. Intro’s die ik zelf eindeloos kan horen zijn bijvoorbeeld Hold You Back van Status Quo, Another Girl Another Planet van The Only Ones en Crazy On You van Heart.

20. Proberen, arrangeren
Als de basis van een song staat (de ruwe tekst, de kale muziek, idee voor een intro ) is hij natuurlijk nog niet klaar. Je kunt immers een lied op veel manieren uitvoeren. Hoe snel (of langzaam) speel je de nieuwe song? Wat voor een ritme leg je eronder? Kun je een akkoord tussenvoegen waardoor het allemaal net wat spannender wordt? Past een andere toonsoort beter bij de compositie?

Op welke plekken leg je extra dynamiek in de zang en het spel? Feitelijk ben je al min of meer bezig met het arrangement van de song. Je zoekt en probeert allerlei alternatieven met het doel de nieuwe compositie zo goed mogelijk uit de verf te laten komen. Dit proces kun je met andere muziekmakers samen of helemaal zelf doen, desnoods met behulp van de computer.

Bedenk wel: less is more ofwel minder is meer. Digitale apparatuur biedt ongekende mogelijkheden. Het is aanlokkelijk er vele te proberen en te gebruiken, maar uiteindelijk wordt de song sterker door subtiele keuzes en niet door overdaad.

21. Hoe klink jij uitgekleed?
Zanger Xander de Buisonjé zei eens, maar talloze songwriters verkondigden het vóór hem: “Een goed liedje moet al stáán als een huis met één instrument en zang, en niet gered worden door het arrangement en de productie.”

Met andere woorden: een sterk liedje blijft sterk, ook al is de uitvoering kaal en minimaal. Het arrangement en de productie dienen enkel om een liedje nóg meer kracht te geven. Heb je een optreden in het verschiet; probeer het liedje eens in een kale vorm uit op het publiek.

Bijna alle grote singer-songwriters van de wereld namen hun legendarische liedjes, zoals Bob Dylan zijn Blowin’ In The Wind, vaak op met een uiterst kleine bezetting, soms zelfs alleen met een akoestische gitaar. Collega’s van zulke singer-songwriters herkenden de kracht van hun songs en maakten er vervolgens met een uitgebreidere productie een hit van. In het geval van deze Dylan-song gold dat voor onder anderen Stevie Wonder, The Hollies, The Byrds en Peter, Paul & Mary.

Beoordeel je eigen liedjes dus altijd op hun zeggingskracht in hun meest uitgeklede vertolking.

22. Beperk de lengte
Bij deze tips zijn simpele popliedjes het uitgangspunt en dus niet de breed uitgesponnen monumentale werken van bands als Dream Theater, Rush en Pink Floyd. Maak je doorsnee-popliedje niet te lang; 3’30 minuten tot uiterlijk vier minuten is zo’n beetje het maximum. Radiozenders draaien songs die langer zijn doorgaans niet, omdat het publiek afwisseling verlangt. Radioliedjes moeten meegebruld kunnen worden en daarna willen de mensen zich weer opladen voor een volgend deuntje. Dat geldt natuurlijk idem dito in het feestcafé.

Aan de andere kant kan en mag natuurlijk natuurlijk alles, zeker nu Spotify en You Tube de trends bepalen. Ach, wie had ooit gedacht dat songs als Child In Time van Deep Purple (10’20) en Bohemian Rhapsody van Queen (6’19) zulke hits zouden worden. Trouwens: is een liedje niet bedoeld als hitsong, maar als albumtrack, dan mag het natuurlijk best wat langer en ingewikkelder zijn allemaal.

23. Nedertekst een puzzel
Het schrijven van Nederlandstalige popliedjes is een relatief nieuw ambacht; uitzonderingen daargelaten is er pas sinds 1980 sprake van een grote belangstelling voor popsongs in onze moerstaal.

Het is een discipline met specifieke eigen technieken omdat het Nederlands geen gemakkelijke taal is voor het schrijven van liedjes. Het Engels leent zich daar met zijn vele werkwoorden van één lettergreep stukken beter voor. Ernst Jansz van Doe Maar verwoordde het als volgt: “Nederlands is metrisch gezien een moeilijke taal. Onze taal kent veel lange woorden en vrijwel alle werkwoorden eindigen stom. Daardoor kun je een zin niet eindigen met het hele werkwoord. Je kunt niet zeggen ‘Ik kan iets verzinnen’. Dat moet je omdraaien: ‘Dat ik iets verzinnen kan’. Een goede Nederlandse tekst is een waanzinnige puzzel.”

24. Voorspelbare hitsongs?
Volgens de Amerikaan Mike McCready is te voorspellen of een song hitpotentie heeft. Zijn bedrijf Polyphonic HMI, gevestigd in Spanje, ontwikkelde hiervoor de software Hit Song Science. Het recept is simpel. McCready legde karakteristieken van vele miljoenen succesvolle songs vast, van Beatles tot Bach, van Madonna tot Mozart. Dit leverde een soort DANN op van hitsongs, van kassuccessen.

Veel songs bleken vergelijkbare karakteristieken te hebben. In een interview zei McCready: “Zo is One van U2 wiskundig gezien een vrijwel exacte kopie van Beethovens Negende Symfonie.” Vergroot een check via HSS de hitkansen? Enfin, er is gefluisterd dat Norah Jones de databank zou hebben gebruikt om haar succeskans te checken.

25. Type songsmeden
Binnen de poprock zijn grofweg drie types songwriters te onderscheiden. Ten eerste is er de songwriter die schrijft in opdracht van derden, in de meeste gevallen (een aantal vaste) uitvoerende artiesten en muziekuitgeverijen die, als het goed is, zijn best doet de liedjes aan derden te slijten. Vooral binnen de hiphopwereld worden in toenemende mate beats (tracks) online verkocht.

Naast de songwriter-in-opdracht, is er de singer-songwriter, de tekstschrijver annex componist die zelf zijn eigen werk uitvoert. Vooral in de periode 1965 tot en met 1975 vierde hij/zij hoogtij. Daarna raakte de singer-songwriter wat op de achtergrond, maar de laatste vijftien jaar is hij/zij helemaal terug van een beetje weggeweest.

Het derde type songwriter is van de songsmid die deel uitmaakt van een band en (mee)schrijft aan het repertoire van zijn groep, maar niet altijd noodzakelijkerwijs zelf ook de teksten zingt. Dit is wel tricky positie. Talrijk zijn de voorbeelden van bands die uiteenvielen doordat de inkomsten erg ongelijk waren: de tekschrijver en de componist verdienden goud geld aan royalty’s, de rest van de bandleden een stuk minder.

Vaak leveren niet-componerende bandleden wel bijdragen aan een song. In de studio leveren ze een bepalend gitaarrifje of pianoriedeltje aan, maar ze staan niet te boek als de maker. Bands als Bløf en REM kiezen er daarom voor songs als collectief op hun naam te schrijven.

26. Gewoon maar doorgaan
Het is met songs schrijven net als met alle andere dingen in het leven; je moet er gewoon mee doorgaan om steeds beter te worden. Bedenk dat veel wereldberoemde songwriters vaak vele honderden liedjes schreven, maar er toch maar een paar (of soms zelfs maar één) in de herinnering zijn gebleven als een tijdloze evergreen. Zelfs Paul McCartney en John Lennon schreven na hun uiterst vruchtbare jaren met de Beatles hele wagonladingen aan liedjes, die van een aanmerkelijk minder kaliber waren dan hun beste werk in de zestiger jaren van de vorige eeuw. En ja, Nobelprijswinnaar Bob Dylan schreef heel veel handenvol fraaie songs, maar ze zijn echt niet alle pakweg 500 even sterk.

Meer songwriting: Majeur en mineur

Deze tips verschenen eerder in muzikanten magazine Music Maker, 2002.