Geachte Graaf

Geachte hooggeboren heer dijkgraaf Hein Pieper,

Ik lees zojuist dat u opgaat voor een derde termijn als dijkgraaf van Waterschap Rijn en IJssel. Vanzelfsprekend wil ik u hiermee van harte geluk wensen. Ik hoop niet dat ik, onderziel van uw waterschappelijke territorium, u met dit schrijven een domper bezorg op de feestvreugde. Tot dit schrijven voel ik echter een meer dan dwingende behoefte, een enorme aandrang.

Wat is de kwestie? Wel deze, door een postaal ontvangen annonce uwerzijds, voel ik voel mij al enige tijd een toiletpot, in bijzonderheid een bepaald niet fijn besnaard bescheten watercloset. Meer specifiek, niet zomaar een witglanzende heer met een zwarte bril, maar eerder een zitting van keramiek waaraan nog wat remsporen kleven van een bruine voorganger, alsmede een pot waar ter hoogte van het oppervlakte van het spoelwater bruingele kalkrandjes zichtbaar zijn aan de binnenkant van de hals. U kunt zich voorstellen dat ik het niet bepaald als plezant ervaar om als een getormenteerde toiletpot mijn levenspad te bewandelen.

Kijk, als klant heb je natuurlijk nergens meer iets in de melk te brokkelen. Van dienstverlening conform mijn wensen is immers bij vrijwel geen bedrijf of instantie nog sprake. Maar van uw waterschap, mijn waterschap Rijn en IJssel, had ik toch meer klantempathie verwacht dan u onlangs met uw schrijven aan de dag legde. Ja, na zoveel eeuwen trouwe waterdienstverlening uwerzijds, beschouw ik uw organisatie als een instituut van niet geringe statuur. Maar hooggeboren heer dijkgraaf Pieper, wie schetst mijn verbazing? Nog geen tien dagen na de verkiezingen voor uw onkreukbare instituut, zadelen u als dijkadel en uw democratisch gekozen gemalenparlementsleden mij zomaar op met het unheimische gevoel dat ik word weggezet in het kleinste kamertje.

De annonce die ik van u mocht ontvangen, betrof een aanzegging tot betaling ofwel uw jaarlijkse aanslag voor geleverde diensten. Enfin, achterop het aanslagbiljet staat dat ik bijna 80 euro watersysteemheffing moet betalen. Daarnaast is sprake van een zuiveringsheffing voor meerpersoonshuishoudens à bijna 63 euroflorijnen per persoon. Dat wil zeggen: ik schrijf dan wel ‘persoon’, maar uw onvolprezen waterschap beziet mij geenszins als levende ziel van vlees en bloed. Integendeel, u spreekt mij aan als een ve. En de afkorting ve, die staat voor een vervuilingseenheid.

Uw waterschap Rijn en IJssel beschouwt mij en de complete clientèle in uw werkgebied, tevens uw kiezers, dus vrij vertaald als vunzige smeerlappen die dan weliswaar stemrecht hebben, maar niet moeten denken dat ze ook maar enigszins voor vol worden aangezien als nette oplettende burgers. Nu is de degradatie van het begrip ‘klant’ in de breedte zonder meer enorm, maar u spant toch wel de kroon door mij en mijn mede-kiezers en mede-klanten weg te zetten als vervuilingseenheden. Ik voel mij in elk geval van top tot teen, van hersenpap tot teenzenuw besmeurd. Ik geef toe, ik poep, pies, ejaculeer bij gelegenheid en rochel nu en dan hardnekkige slijm. Met enige maar niet onbetamelijke regelmaat was ik mijn vuile handen en haren met uw water. En nee, ik kamp niet met smetvrees in enige vorm. Toch zit ik nu door toedoen van uw schrijven opgescheept met mijzelf als een toiletpot waarnaar niemand omkijkt.

Enfin, het bedrag van € 268,19 voor mijn gehele huishouden heeft deze vervuilingseenheid inmiddels overgemaakt. Aan het bedrag wil ik niet al teveel woorden vuil maken. Uw mooie waterschap houdt immers het water binnen de perken via liefst 1867 stuwen en een kleine tweehonderd gemalen. Dat is nuttig werk. Het zorgt ervoor dat ik door mijn dagelijkse leven kan rondbanjeren met droge stappers. Hoewel het een heel bedrag is, inderdaad een aanslag op mijn budget, lijkt de gevraagde geldelijke bijdrage mij alleszins redelijk. Betrek ik uw aanslag alléén op mijn anale zittingen op het watercloset, dan schijt ik als vervuilingseenheid ongeveer drie dubbeltjes per keer. Daar kun je natuurlijk weinig van zeggen. Ik taxeer dat het eten en drinken dat eraan voorafging mij minstens het twintigvoudige heeft gekost

Maar toch, hooggeboren heer Pieper, kan ik de aanspreektitel die u in mijn richting bezigt, en het gevoel dat u mij bezorgt niet over mijn kant laten gaan. Ik heb overwogen het aanslagbiljet te gebruiken om mijn anusstreek glimmend schoon te poetsen na een bruine aflaat. Maar fijn papier is het voor dit doel niet, wat stug, dik en glad. Nee, daarmee krijg je de harde bruine restantjes niet uit je bilharen geveegd, dat zult u met mij eens zijn. Bovendien was ik bang dat het logo van de GBLT, het bureau der waterschapbelastingen, voor eeuwig op mijn royale achterste geprint zou staan.

Dus heeft deze vervuilingseenheid uit uw werkgebied het anders opgelost. Nadat ik de onverteerde inhoud van mijn darmen in het hiervoor bestemde halsgat deponeerde, heb ik het aanslagbiljet er in een prop achteraan gegooid, retour afzender naar uw waterschapkantoor namens ondergetekende vervuilingseenheid. Immers, je bent een smeerkees of je bent het niet. Enfin, kunnen uw dijkgrafelijke onderdanen bij Waterschap Rijn en IJssel bij gelegenheid bevestigen dat mijn boodschap in goede orde bij u is gearriveerd?

Hoogachtend, één van uw 650 duizend vervuilingseenheden.

Meer instanties: Euro’s van de Buma

Foto gemaakt in de omgeving van Winterswijk.

Naschrift | Kort na publicatie ontving ik een bevestiging dat mijn schrijven in goede orde is ontvangen. Via Twitter laat Minke mij namens het Waterschap Rijn en IJssel weten: “We hebben je tweet gezien. Een Vervuilingseenheid is een rekeneenheid. Zo berekenen we hoeveel belasting je betaalt. Je mag ons altijd bellen bij vragen of opmerkingen hierover. Voor de zekerheid: (oud) papier moet in de oud-papier-bak, toiletpapier mag door de wc.”