Ron Wood

Stone schikt zich in zijn schaduwplekje

Gitarist Ronnie Wood vierde het gereedkomen van zijn Londense kelderstudio met bevriende musici, zijn zoon en dochter en grootheden als Bob Dylan, Kelly Jones van de Stereophonics, DJ Fontana en Scotty Moore. Dit resulteerde in de cd Not For Beginners. Een gesprek met de Rolling Stone over deze plaat, zijn instrumenten en het bandje waar hij in vaste dienst is. Conclusie vooraf: Ronnie Wood speelt nog altijd met plezier in de schaduw van de grootste rockers.

Het lijkt of hij nog dagelijks omziet in verwondering. Dat siert de man. Ronnie Wood, van 1 juli 1947. Zijn zilveren jubileum als gitarist van de Rolling Stones heeft hij achter de rug. Een half leven verkeert hij aan de top van de rock, zijn tijd bij Rod Stewart en de Faces meegerekend. Arrogantie is de geboren Londenaar vreemd. Zijn status legt het af tegen zijn liefde voor muziek. Het kost hem geen enkele moeite zich te schikken in zijn plek buiten de spotlights. In de enorme schaduw van Mick Jagger en Keith Richards.

“Hey, ik schreef Satisfaction nìet”

Hij is de bescheidenheid zelve, zegt hijzelf ook. Hem past dat, vindt hij, want: “Hey, ik was niet degene die Satisfaction schreef. Net zo min als ik Rods Maggie May componeerde. Ik ben het jonkie in de band, weet je.” Is dat de reden dat hij enkele jaren geleden in plaats van Ron Wood zichzelf standaard Ronnie Wood ging noemen? “Uhm nee, ik doe dat gewoon al een aantal jaren omdat ik het beter vind klinken. Er zit meer lyriek in. Meer ritme. Daarom Ronnie Wood.”

Lachend laat hij erop volgen: “Mijn eigenlijke naam is Ronald. Nou ja, daar kon ik helemaal niks mee. Hetzelfde geldt voor de titel van mijn nieuwe cd, Not For Beginners. Daar steekt geen diepere gedachte achter. Het klinkt gewoon lekker en ritmisch.” Grinnikend: “Ik bedoel, ik zou mijn plaat nooit Goddess In The Doorway noemen, zoals Mick. Dat past niet bij mij.”

“There was no roadie with a new guitar”

Jonkie Wood barst van het respect voor de Grote Scheppende Muzikant. Het respect werd het meest zichtbaar tijdens een optreden van hem, Keith Richards en Bob Dylan op Live Aid, zomer 1985. Honderden miljoenen aardbewoners waren er via de televisie getuige van hoe dit illustere trio een rommelig setje afwerkte. Tot overmaat van ramp brak Dylan een gitaarsnaar, uitgerekend tijdens het spelen van zijn eigen strijdlied Blowin’ In The Wind. Wood aarzelde geen moment. Hij stopte met spelen en gaf zijn instrument aan Bob Dylan.

“Dylan zei: uhm let’s see, well…”

“Yeah,” grijnst Wood zoveel jaren na Live Aid, “there was no roadie around with a new guitar.” Over Dylan gesproken. De bard doet mee op Woods nieuwe solo-cd. Tot een duet van deze twee doorrookte en doorleefde stemmen kwam het niet. Jammer. ‘It would have been nice’ om samen te zingen, stelt Wood. Hij deed wel een poging, maar het bleef bij twee instrumentale bluesrags, waarvan één door Dylan werd geschreven, King of Kings.

Wood: “Ik vroeg hem of hij er een tekst bij had. Hij murmelde ‘Yeah. had some words, something in mind, uhm let’s see, well. I tell them to you one day later.’ Dat was het.” Anyway, Wood is verguld met Dylans bijdrage aan Not For Beginners. Zoals de Stone ook oprecht verklaard ‘very honoured’ te zijn met het meespelen van drummer DJ Fontana en gitarist Scotty Moore.

Per slot van rekening vormden ze de ruggengraat van zo’n andere Grote der Aarde: Elvis Presley, the King himself. Ron Wood: “Ze boden zich eigenlijk zelf aan. Ik had met hen gespeeld, ze vroegen me toen of ze op de één of andere manier konden bijdragen aan mijn plaat. Die kans greep ik met beide handen aan.”

“Waar ik woon, heb ik een studio”

Drie andere muzikanten op Woods nieuwe cd speelden vaker met hem samen, op soloalbums of op platen van de Stones. Het zijn basgitarist Willie Weeks, bekend van The Allman Brothers Band, drummer Andy Mark en toetsenist Ian McLagan, een oud Faces-maatje van Wood. Een onbekende naam is drummer Martin Wright.

“Sinds de jaren ’70 heb ik, overal waar ik woon, altijd een studio gehad,” vertelt Ron Wood. “Acht maanden geleden kwam mijn studio in Londen gereed. Wright hielp me met de inrichting. Hij is engineer maar bleek ook te kunnen spelen. In hoog tempo maakten we songs, ze stapelden zich op. Het was gewoon hoog tijd om een plaat uit te brengen. Via Martin kwam het contact tot stand met Steve Bush en Kelly Jones van de Stereophonics. Bush was engineer bij hun platen en bij veel andere jonge bands.”

“Mijn eerste hit wilde ik nog een keer doen”

Met Dylan mag het niet tot samenzang zijn gekomen, wél zingt Kelly Jones een duet met Ron Wood, de laidback song What Do You Think. “Ik zoek voor al mijn platen altijd samenwerking met mensen die me bevallen. Vrienden, mensen die ik bewonder, die hun sporen verdiend hebben, jong talent zoals Kelly Jones. Yeah, en bij deze plaat ook familie.”

Op Not For Beginners staan dochter Leah (23) en zoon Jesse Wood (25) hun pa bij. “Leah is verlegen. Ze zou uit zichzelf nooit op een podium gaan staan. Toen ik haar vroeg had ze veel bedenktijd nodig. ‘I won’t do it’ was haar eerste reactie. ‘Laat me eerst de song maar eens horen’ zei ze toen. This Little Heart heet ‘ie. Op een dag kwam ze me vertellen dat ze toch mee wilde doen. Jesse is een heel ander verhaal. Hij is al bezig in de muziek. Het is toeval dat juist hij gitaar speelt op de Byrds-song So You Wanna Be a Rock ‘n’ Roll Star. Dat was een song die ik altijd nog eens wilde opnemen. Net als Leaving Here. Die song speelde ik met mijn eerste band The Birds – ‘not with an y but with an i’ – in 1964. Het was onze eerste hit. Ik voelde dat ik die altijd nog eens een keer moest doen.”

“De business is hard, alles straks gepland”

Wat vertelt pa Wood zijn musicerende zoon Jesse over de popbusiness? “I tell him not to expect anything. De muzikanten van tegenwoordig hebben een heel andere beginpositie dan ik destijds. Ik had niks, speelde zeven dagen in de week. We kenden niet de luxe van one show a month. Wat dat betreft zijn ze misschien een beetje verwend. Aan de andere kant heb ik te doen met muzikanten die nu een loopbaan willen beginnen. De business is hard, alles is tegenwoordig heel strak gepland.”

Ron Wood verkeert in de comfortabele positie niet zo strak te hoeven plannen. Hij kan als muziekmaker zijn gang gaan zonder al te opdringerig gehijg in zijn nek van platenfirma’s en andere belanghebbenden. Not For Beginners ging dan ook niet naar de hoogste bieders en evenmin naar Virgin, waar de Rolling Stones onder contract staan. “Iedereen vroeg me waarom ik niet gewoon voor Virgin koos, net als Mick gedaan heeft. Dat lag natuurlijk voor de hand. Virgin is groot. Ze verkeren daar in de positie dat ze nooit iemand vrágen. De muzikanten komen gewoon naar hun toe.”

“Ik koos voor SPV om hun vasthoudendheid. Ik kende ze helemaal niet. Ze namen steeds contact met me op, schreven me briefjes met ‘Please let us have a chance’. Hun enthousiasme werkte aanstekelijk op me. Je komt dat niet zo vaak meer tegen in de business.” Wood tekende met SPV een contract voor twee albums. Het tweede SPV-album zal het meer stampende rockwerk bevatten dat Woods meeste soloplaten domineert.

“Roots? Dat vind ik een compliment”

Not For Beginners ademt de sfeer van rootsrock, her en der met een vleugje Americana. Wood reageert verrast: “Een roots album? Dat beschouw ik als een groot compliment! Het moest very earthy klinken. Ik ben een groot liefhebber van Ry Cooder. Die sound wilde ik tot uitdrukking brengen, zoals bij Wayside, het eerste nummer van de cd. Heel bewust liet ik een groot aantal rocksongs die ik had liggen buiten de cd. Die zijn voor het volgende album.”

Rootsrock dus. Aan de basis van de rock met zijn elektrische gitaren, staat de pedalsteel ofwel de gitaar van Hawaï. Wood hanteert het oer-instrument veelvuldig op zijn nieuwe plaat. “Yeah. More than I have done on any other of my albums. Ik ben gek op het geluid van de pedalsteel. Bij de Stones ben ik jammer genoeg niet vaak in de gelegenheid om pedalsteel te spelen. Ik heb een Emmons-pedalsteel, een bijzonder expressief instrument.”

“In elk huis zo’n vijftien gitaren”

Op het laatste studiowerk van de Rolling Stones, Bridges to Babylon uit 1997, is Wood wel te horen met een Dobro, de metalen resonatorgitaar die tegenwoordig weer volop in trek is. Doorgaans zien we Wood op het podium gewoon met een Fender. Heeft hij eigenlijk veel gitaren? “Ik heb er in elk huis zo’n vijftien. In Ierland, Los Angeles. New York en Londen. Van alles wat. Verschillende Strats, diverse twaalfsnarige gitaren, een oude Gretsch, wat akoestische Martins. Mijn 1975-Stratocaster staat in New York. Bij de voorraad, de hot storage, voor de tournees met de Stones.”

Maar Ron Wood heeft natuurlijk ook een heel regiment Strats. Zoals een sunburst model uit 1955, mét vibrato. Maar ook een Eric Clapton-model Stratocaster. Wat akoestische gitaren betreft, beschikt Wood bijna vanzelfsprekend over de meest geprezen modellen binnen de poprock. Afgezien van een Martin heeft hij twee Gibsons J-200, één met zes en één met twaalf snaren.

“Of ik zelf endorser ben voor een bouwer? Nou, ik doe af en toe iets met ESP Guitars. Ze bouwden een Ron Wood Signature voor me, gebaseerd op ‘a mild Fender Stratocaster’. Nee, met al die digitale versterkers waarmee je allerlei geluiden kan nabootsen, heb ik helemaal niets. Ik heb gewoon twee Fender-amps, een Twin Reverb en een Blues Deluxe-combo. Mij kun je niet zo verrassen met al dat digitale spul. Ik ben niet zo eentje als The Edge, die dat allemaal uitprobeert. I use the real thing. Als ik een Leslie-effect wil, gebruik ik gewoon een Leslie-pedaal. Treed ik op, dan staan er allemaal van die 19-inch racks achter mijn versterkers. De roadies hebben daar gelukkig veel verstand van.”

Keith: “Woody en ik zijn één instrument”

Als de schijn niet bedriegt, staan de sjouwers en technici van ‘the greatest rock ‘n’ roll band of the world’ drukke tijden te wachten. Er wordt druk gespeculeerd over de voorbereidingen van een nieuwe wereldtournee van de Rolling Stones in 2002 of 2003. Wood verwacht dat die er zeker zal komen. Mick Jagger liet zich eerder al uit in soortgelijke bewoordingen. Hij wees er hierbij bovendien op dat de Londense band in 2003 zijn 40-jarig bestaan kan vieren.

Van deze vier decennia maakte Wood 26 jaren mee. Er waren andere kandidaten toen hij destijds in 1976 de gelederen kwam versterken om Mick Taylor op te volgen als de tweede gitarist van de band. De keuze lijkt vooral op Wood te zijn gevallen omdat het qua cultuur en karakter klikte. Keith Richards zei hierover ooit in een interview: “We moesten gewoon erkennen dat we een Engelse rock ‘n’ roll band zijn, en niet gewoon Engels, maar Londens.” De keuze voor ‘Woody’ pakte goed uit, erkende Richards. “Woody en ik kunnen samen gaan spelen totdat we niet meer weten wie nu het laatste loopje speelde. Zo dicht ligt het bij elkaar. We worden één instrument.”

“Keith kan beter zonder mij dan ik zonder hem”

Aanvankelijk probeerde Ron Wood het melodieuze gemis van Mick Taylor op te vangen, maar uiteindelijk koos hij toch zijn eigen slagsound. Wood zegt dat na al die jaren het plezier om met Richards samen te spelen nog steeds uitermate groot is. “Ik mis dat altijd, maar waarschijnlijk kan hij beter zonder mij dan ik zonder hem.”

Lachend voegt Wood eraan toe: “Als ik hem zou bellen zou hij waarschijnlijk roepen ‘Then get your ass out of there and come on over!’ Of ik nog steeds de bruggenbouwer ben tussen Mick en Keith? Nee, dat is allang niet meer zo. Dat was in de ‘troubled years’ het geval ja. Mick en Keith kunnen de laatste tijd behoorlijk goed met elkaar overweg.”

Over een drummerk: Slingerland

Dit interview met Ron Wood is gepubliceerd in Music Maker ter gelegenheid van de verschijning van Woods solo-album Not For Beginners eind 2001. Afbeelding: cover Music Maker met foto die gemaakt is door Rob Verhorst en is bewerkt door Petra Guyt.