Wachtkamer

Als ik net goed en wel zit aan de groepstafel in de wachtkamer, wordt mijn onverdeelde aandacht getrokken door een boodschap op het reclamescherm van de huisartsenpraktijk. Het is een annonce die de burger, in het onderhavige geval mijn eigen persoontje, nou niet meteen hoop geeft op een daverende afloop van het naderende consult. Op het levensgrote plasmascherm staat geschreven: “De uitvaart is geen dag uit je leven, maar je hele leven in één dag…”

Ik moet het even laten bezinken. Eerlijk gezegd, ik ben in afwachting van een uitspuitbeurt van mijn oren. Op dit moment houdt mijn komende verscheiden mij dus niet zo enorm bezig. Nadat ik het citaat van de lokale verzorgster van de laatste gang even goed heb laten doordringen, nemen unheimische gedachten bezit van mij. Het is nu vrijdag. Woensdag of donderdag kan ik dus zomaar zover zijn. Ja, misschien al komende week ben ik de hoofdpersoon van een finale afscheidsceremonie hier ter stede.

Trouwens, over mij als hoofdpersoon gesproken… Ben ik eigenlijk nog wel een persoon als ik voorin een helverlicht zaaltje tussen plankjes hemels lig te shinen en mijn persoonlijkheid met ongetwijfeld gezwinde spoed reeds de benen heeft genomen? Bovendien, hoezo een heel leven in één dag? Ongetwijfeld word ik als levenloos feestvarken samengevat. Maar dat duurt toch geen hele dag mag ik hopen? Dat kun je drukbezette nabestaanden en aanhang toch niet aandoen? Ach, drie kwartier, langer zal het afscheid vast niet in beslag nemen.

Veel valt er ook niet te berde te brengen. Ja, we zullen je missen, al had jij zo nu en dan best wat rare knopen aan de jas. Zeker, we zullen aan je denken. Maar we moeten nu dus gewoon door zonder jou. Sorry dat we toch bloemen op je kist hebben gelegd. Je had daar helemaal niks mee. Ja, we weten het. Jij vond bossen bloemen altijd allemaal gifgruwels. Ja, wat dat soort dingen betreft was jij altijd wat zwaar op de hand, ook al ging je dan verder best blijmoedig door het leven. Nou tabee dan. We zullen elkaar nooit meer zien. Want in dat soort sprookjes geloofde jij nu eenmaal niet. Als er geen hemel is voor mieren, is die er voor onze diersoort ook niet. Zei jij altijd.

Terwijl ik dit allemaal bij elkaar bedenk, is de commercial “Je hele leven in één dag…” opnieuw een keer of vier op het scherm voorbij gerold. Zo heel veel adverteerders heeft de praktijk niet. Er is er eentje over haaruitval. Nee, als hoopvol en opbeurend kun je ook die bepaaldelijk niet kwalificeren. De tekst luidt: “Haaruitval kan onzeker en somber maken…” Onwillekeurig woel ik even met mijn hand door mijn haar. Ik mag dan wel zestig zijn, maar nee, ik bespeur geen kale plekken van betekenis, zelfs niet rond de kruin. Wel ontvallen mij al jaren heel veel haren. Zuchtend pakt mijn vrouw met regelmaat de kruimeldief en de plakroller om de tweezitsbank waarin ik ’s avonds hang haarvrij te maken. “Blijf toch eens met je handen van je haar af,” verzoekt ze mij steevast. “Daardoor ligt de bank aldoor helemaal vol…” Ja, er ontvalt mij dus veel haar. Maar mijn haarverlies is niet zo overdadig dat het mij nou direct versombert of onzeker stemt. Is dat tegen beter weten in? Enfin, kennelijk krijg ik er steeds nog genoeg nieuwe haren bij om de boel qua hoofdzaak een beetje gedekt te houden.

Echter. Mocht dit op een kwaad moment niet langer het geval zijn, dan is er voor mij hoop. Nee, het praktijkscherm doet de potentiële patiënt niet alleen kond van eindigheid, onzekerheid en somberheid, maar geeft wel degelijk ook zicht op een formidabele toekomst. Fiësta Haarmode laat haarverliezers namelijk via een ingezonden mededeling weten dat er met zijn pruikjes schedeltechnisch veel is te verbloemen. “Met onze haarstukjes voel je je weer snel mooi en zelfverzekerd,” luidt de aanprijzing op het doktersscherm. Cliënten die zich bij deze praktijk vervoegen met klachten van depressieve aard, zijn dus gewoon aan het verkeerde adres. Fiësta Haarmode verjaagt immers zwaarmoedige gevoelens in een oogwenk.

Mijn gedachten waaien terug naar mijn tweezitsbank vol uitgevallen haren. Doorgaans hang ik ’s avonds lui onderuitgezakt voor de televisie. Wordt het tijd om me te melden bij Beweegmakelaar.nl? Ik wist niet dat ze bestonden, beweegmakelaars, maar het digitale bord van de huisarts wijst mij er volgaarne op. “Iedere inwoner van Winterswijk kan plezier ervaren aan sporten en bewegen. De Beweegmakelaar ondersteunt je daarbij…”

Zelf ben ik van de school die op dit gebied kampt met een hardnekkige weerzin. Eerlijk gezegd, ik spaar mijn bewegingsapparaat een beetje. Als het goed is, en de dag van mijn leven nog wat uitstel duldt, heb ik het immers nog lang nodig. Dus ben ik in de dagelijkse omgang zuinig op mijn gewrichten, pezen en spieren. Hoewel ik bij gelegenheid wel een wandeling maak, doe ik op mijn bewegingsapparaat verder uitsluitend een beroep voor functionele bezigheden.

Zeker, ik heb ooit sportscholen bezocht. Ze stemmen mij zwaarmoedig als getormenteerde haarverliezers. Nu ik terug denk aan mijn bezoekjes: in één van de sportscholen had ik een secondant. Was dat misschien een beweegmakelaar? Zij ondersteunde mij in die zin dat ze in haar domein, dat trouwens riekte naar verschaalde transpiratie van hele volksstammen, meeliep langs al die volkomen nutteloze werktuigen. De meeloopster volgde mijn verrichtingen op de roeiboot op het droge, de fiets zonder wielen en de loopband die geen benen heeft. Alle drie hebben ze gemeen dat je er geen steek mee vooruit komt. Enfin, de kennelijke beweegmakelaar stond mij steeds terzijde met een lijst en een pen. Ze zette vinkjes en noteerde cijfers over de wattages die ik hijgend en zwetend morste, zonder dat ik dus enige progressie van belang boekte. Ja, ik werd daar eigenlijk best somber en onzeker van. In de sportschool voelde ik me steevast een volkomen nutteloze ziel. Mijn bewegingsapparaat piepte en kraakte algedurig erbarmelijk en sleet waar het maar slijten kon.

Enfin, de praktijkcommercials voor lijf, leden en geest blijven elkaar onbekommerd afwisselen. Er passeert een aanprijzing de revue voor de website Kenjeborsten.nl. Ik ken wel borsten, maar die van mij zijn er niet bij. Als ik als oude kerel zo vrij mag zijn mij een oordeel te permitteren: de vrouwelijke hoofdpersoon van de Kenjeborsten.nl reclame heeft een boezem van onbetamelijke proporties. Fraai, zeker, maar daar gaat het niet om. Echter, ik kan mij voorstellen dat veel dames in de praktijk er somber en onzeker van zouden kunnen worden. Zouden kunnen worden hè? Ik wil natuurlijk niet oordelen, ik zou niet durven. Want in deze tijd kan alles wat je als zeurende zestiger uitkraamt over de natuurlijke constellatie van een andere sekse eenvoudig volkomen verkeerd worden uitgelegd. Maar ik zeg altijd maar zo: respect is belangrijk, maar biologie is nu eenmaal een gegeven. Dus komt het allemaal aan op beschaving: beschaafd taalgebruik, beschaafd gedrag.

Van één reclame in de wachtkamer word ik zowaar enthousiast. Dat is de advertentie van het Meldpunt Zorgwekkend Gedrag. Het Meldpunt Zorgwekkend Gedrag, ik check het even snel online op mijn telefoon. Het meldpunt vind ik op de website van het ministerie van Volksgezondheid. Over het type zorgwekkend gedrag dat een melding vereist, staat geschreven: “Misschien schrik je van iemand op straat die in de war lijkt of maak je je zorgen om een familielid dat niet meer voor zichzelf zorgt. Of iemand vertelt steeds dezelfde verhalen of verhalen die niet kloppen…”

Goede zaak, zo’n meldpunt. Ik stel mij voor dat ik mij meld om de diepe zorg te delen die ik al enige tijd heb over een buurman. Dus draai ik nummer 0800-1205. Het Meldpunt neemt op: “Goedemorgen, met het Meldpunt Zorgwekkend Gedrag. Welke melding wilt u doen?” Nu ben ik: “Ja, goedemorgen, u spreekt met Ubel Zuiderveld. Ik wil graag een melding doen over mijn buurman om de hoek op nummer 18f. Hij vertoont de laatste tijd verontrustend gedrag….”

Het Meldpunt stelt een tegenvraag: “U bedoelt zorgwekkend neem ik aan. Wat is de aard van het zorgwekkende gedrag van de bedoelde meneer?” Ik herneem het woord: “Hij heeft een grote poster van Thierry Baudet op zijn raam hangen en….” Het Meldpunt Zorgwekkend Gedrag onderbreekt mij en klinkt eerlijk gezegd tamelijk onbezorgd: “Voordat u verder gaat meneer… De poster zal er toch wel hangen vanwege de statenverkiezingen?”

Ik zet mijn bezorgde toon een beetje aan: “Ja, dat zal zeker het geval zijn… Maar dat is nog niet alles… U moet weten, de buurman van om de hoek op nummer 18f vertelt óók verhalen die niet kloppen. Ziet u, voor de zekerheid heb ik hem even gecheckt op Facebook. Daar beweert de buurman om de hoek van nummer 18f dat sprake is van een groot joods complot in Europa. Hij zegt dat joden vermomd als reptielen en amfibieën de Europese Unie compleet in hun macht hebben. Zelfs beweert hij dat in het Europees parlement liefst 702 reptielen zitten. Hij is blij dat de drie volksvertegenwoordigers van de partij van meneer Baudet hen nauwlettend in de gaten houden, meldt hij op Facebook. Zo, nu begrijpt u mijn zorgen over mijn buurman om de hoek van nummer 18f misschien een beetje… Want daar bent u toch voor, mensen die verhalen vertellen die niet kloppen? Dat staat tenminste letterlijk zo op uw website…”

Het blijft na mijn melding lang stil bij het meldpunt, zorgwekkend lang. Hoor ik nou dat mevrouw meldpunt zit te bladeren? Ja ik hoor het echt, en ik hoor ook een zucht en haar ademhaling. Ineens klinkt het met een opgeluchte dictie: “Meneer, bent u daar nog? Ik moet u meedelen dat uw melding niet door ons kan worden geregistreerd. Zij past niet in de definitie van zorgwekkend gedrag zoals die, conform de doelstellingen van ons Meldpunt Zorgwekkend Gedrag, de datum 27 januari 2020 is opgesteld door de werkgroep Vroegsignalering Zorgwekkend Gedrag van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onder auspiciën van het onderdepartement Mentale Gezondheid… Kan ik u verder nog ergens mee van dienst zijn? Nee? Dan dank ik u voor de genomen moeite en verbreek ik graag met uw instemming dit gesprek…”

Ah, mijn naam wordt omgeroepen, ik ben aan de beurt. Ik sta op en loop achter de verpleegkundige aan naar het zijkamertje. Het wordt mijn kortste consult ooit. Er wordt geen oorsmeer van belang aangetroffen.

Meer ironie: Groningse dansschool als sterfhuis

De bijgaande foto maakte ik in museum Wellcome Collection in Londen.