Zacht ijs

Lekke band, smeltend ijs…

De Amerikaanse ijscoman Tom Carvel is 27 jaar. Vlakbij New York verkoopt Tom al zo’n vier, vijf jaar schepijs vanuit een omgebouwd autobusje. Op de vroege ochtend van 28 mei 1934 is hij met zijn ijstruck onderweg naar zijn verkoopplekje. Het is een nationale feestdag in Amerika en het is lekker weer. Tom rekent op een topdag.

Maar onderweg naar de standplaats waar hij ijs wil verkopen, krijgt Toms bestelauto een lekke band. Carvel zet zijn pechauto op een parkeerplaats. Hoewel hij met een lange draad wat stroom krijgt van een winkel bij de parkeerplaats, werkt de koeling voor Toms schepijs niet helemaal goed. Het schepijs smelt dus een beetje.

Zo snel als hij kan, verkoopt Carvel zijn smeltende schepijs aan mensen die langskomen. Dat gaat goed, héél goed. Feestvierders die bij zijn autoloket een ijsje kopen, likken dat het een lieve lust is. Ja, Toms lekkende ijsjes zijn een hit. Binnen twee dagen is hij door zijn voorraad heen. Zo wordt volgens de legende softijs geboren. Dankzij een lekke band en lekkend schepijs.

Soft-serve icecream wordt populair

Carvel krabt zich even achter zijn oren. Smeltend ijs is eigenlijk gewoon ijs met veel, heel veel lucht erin. Dat is misschien niet zoals ijs hoort te zijn. Maar tja, aan de andere kant lijkt het erop dat er behoorlijk wat dollars mee te verdienen zijn. Nog hetzelfde jaar begint Tom Carvel een softijszaakje. Het recept hoe hij zijn softijs maakt, houdt hij geheim. Wel begint hij in 1936 ook met de verkoop van zelf ontworpen softijsmachines.

Met softijsmachines is hij niet helemaal de eerste in de United States of America. Tien jaar eerder presenteert ondernemer Charles Taylor uit de stad Buffalo, New York al een zogenaamde soft-serve icecream machine. Het grote succes van Charles’ apparaten dient zich aan in 1956. Dat is het jaar dat hij een contract sluit met ene Ray Kroc. Kroc is oorspronkelijk vertegenwoordiger in gecombineerde softijs/milkshake mixers. Maar vooral is Kroc de man die vanaf 1954 het Californische restaurantconcept van de broertjes McDonald vleugels geeft.

Het contract tussen Charles en Ray heeft verstrekkende gevolgen. Tot aan de dag van vandaag staan er in duizenden hamburgerjoints van McDonald’s wereldwijd softijs- en shakemachines van Taylor.

Carvel gaat helemaal los

Ondertussen zit Tom Carvel ook niet stil. Carvel Ice Cream wordt een klaterend en daverend succes. Na de Tweede Wereldoorlog maakt de ijsverkoper een franchiseformule van zijn softijszaakje. Overal in het land openen nu Carvel-softijswinkels. In 1956 wordt zijn softijs zelfs verkocht bij supermarkten, een absolute primeur.

Voor Tom Carvel, in 1906 geboren in Griekenland onder de naam Thomas Karvelas, wordt the American dream werkelijkheid. Bij zijn overlijden in 1990, 56 jaar nadat hij pech kreeg met zijn ijswagen, laat Tom zijn erfgenamen een vermogen na van 150 miljoen dollar. Zelfs tegenwoordig zijn er in de VS nog zo’n 340 Carvel-softijsshops te vinden.

Dairy Queen, een concurrent

Voordat de ijswinkels van Carvel als paddenstoelen uit de grond schieten, heeft de Amerikaanse Griek al te maken met concurrentie. In de jaren 1938-1940 ontwikkelen kiene ondernemers in het noorden van de VS de softijsformule Dairy Queen. Ook deze ondernemers claimen, net als Taylor en Carvel, de eerste softijsmachines op hun naam te hebben. Succes heeft nu eenmaal altijd vele vaders.

Nadat Dairy Queen, letterlijke betekenis “zuivel-koningin”, start met franchising groeit het concept als kruiend ijs. In 1947 tellen de Verenigde Staten honderd Dairy Queens. Nog geen tien jaar later zijn er al 2600 verkooppunten. Vandaag de dag heeft de zuivelkoningin nog altijd 4800 winkels onder eigen vlag. Dairy Queen is present in 25 landen.

Hoe komt softijs naar Nederland?

In de vijftiger jaren van de twintigste eeuw is softijs doorgedrongen tot zo’n beetje alle steden, dorpen en regio’s van de VS. Rond dezelfde tijd dringt het zachte ijs tot ons land door. De eerste Nederlander die zich ermee openlijk mee associeert, is de Amsterdamse supermarktpionier Dirk van den Broek.

In de Tweede Wereldoorlog opent Dirk aan het Mercatorplein in Amsterdam een melksalon. Drie jaar na de bevrijding bouwt hij die om tot de eerste kruidenierszaak met zelfbediening in de hoofdstad. Weer vijf jaar later opent hij een échte supermarkt. Maar Dirk start ook een stel restaurants, eethuisjes en lunchrooms.

Eén daarvan turnt Dirk om naar een fastfoodrestaurant. Hij noemt deze zaak Happy Dick. Het nog beperkte aantal Britse toeristen in de hoofdstad wendt beschaamd en wat besmuikt lachend het hoofd af als ze Happy Dick zien. Want Happy Dick, dat betekent Gelukkige Penis.

Dirk ontdekt een halletje in Italië

Gelukkige piemel of niet, de jaren vijftig komen goed op stoom met de heupwiegende rock ‘n’ roll van Elvis Presley. Dirk maakt in Italië kennis met softijs. Italië is het land van de ambachtelijke ijsbereiders. Zij vormen een beroepsgroep die veel eer legt in zijn werk. Het kan niet anders of het Amerikaanse luchtijs moet in dit land destijds een enorme schok teweeg hebben gebracht. Ja, met percentages lucht die oplopen tot vele tientallen procenten, haalt menige trotse schepijsmaker zijn neus op voor zacht ijs.

Maar niet supermarktman Dirk. Want Dirk denkt alleen in kansen. Eerder is hij koppen koffie gaan verkopen. Er zijn weken dat hij er zevenduizend van verkoopt. Nadat hij er in Valkenburg kennis mee maakt, verkoopt Dirk als één van de eersten Limburgse friet in Amsterdam. Ja, Dirk slaat toe als hij kansen ruikt.

Dit is dus ook het geval als hij in 1953 door straten van Venetië kuiert. Dirk van den Broek stuit op een klein halletje waar het enorm druk is. Hij denkt “Ho, wacht eens effe, wat zie ik? Een halletje zonder deuren met twee meisjes erin. De één houdt steeds een toetertje onder een machine, de andere strijkt de centjes in een laadje. Ik denk: dat is geknipt voor Nederland. Soft-ijs. Soft-ijs is zacht en eet gemakkelijk weg. Het is dus het ideale ijs voor Nederland.”

Koningin Juliana en De Condensfabriek

Thuis in Amsterdam koopt Dirk een machine. Hij zet er twee meisjes bij. “De één houdt het toetertje eronder, de andere strijkt de centjes op. Ik heb dagen dat ik er vierduizend ijsje uitstamp. Het is fijn ijs, soft-ijs…”

Dirks softijs loopt snel in de gaten. De halve vaderlandse zuivelindustrie komt poolshoogte nemen in Amsterdam. Het duurt niet lang of ze werpen zich massaal op de productie van het Amerikaanse luchtijsje.

Vooral in Friesland zijn de zuivelaars er vroeg bij. De Coöperatieve Condensfabriek (CCP) in Leeuwarden gaat niet alleen poedermixen voor het zachte ijs maken, maar De Condensfabriek begint ook met de assemblage van de bijbehorende vries- annex tapmachines van het Amerikaanse merk Sweden.

Koningin Juliana bezoekt in 1957 de fabriek. De majesteit van Oranje proeft dat het goed en zoet is. Het softijs van De Condensfabriek wordt een doorslaand succes. De omzet vertienvoudigt in acht jaar tijd. Vandaag de dag telt ons land nog altijd zo’n 9000 verkooppunten van softijs. Van duizenden cafetaria’s tot de warenhuizen van Ikea toe.

Meer eetwaren: Dunne plakjes

Foto: Shutterstock. De citaten van Dirk van den Broek zijn afkomstig uit dagbladinterviews die zijn aangetroffen in het krantenarchief van Delpher.